I like art, you like art, we all like art

De vraag 'Ken ik u niet van ergens?' kent iedereen wel van ergens. Het is een van de meest banale vragen die een mens tijdens het verleidingsspel kan stellen. Origineel is anders. En laat het nu net die vraag zijn die met veel te grote regelmaat in ons beiden opkomt als we - graag verleid door kunst - naar veel jonge, hedendaagse beeldende kunst kijken. En dat terwijl in de kunstwereld het criterium 'originaliteit' in al zijn vormen tegenwoordig als een van de belangrijkste richtsnoeren lijkt te gelden. Logisch is anders.

De tijden zijn blijkbaar veranderd. Sinds begin de jaren 1980, met de opkomst van het postmodernisme, regeert de caleidoscopie in beeldende kunstenland. De groepscanons en -ismen zijn weggevallen. Op zich is dat geen slecht gegeven. Integendeel, het geeft de jonge beeldende kunstenaar de ultieme gelegenheid om steeds exclusief zijn individualiteit als uitgangspunt te nemen voor zijn werk. Maar er zijn blijkbaar toch grenzen. Het wordt immers een probleem als hij of zij bij de uitbouw van een artistieke identiteit niet meer voldoende om zich heen kijkt. En met 'om zich heen kijken' bedoelen we zowel duiken in de kunst(geschiedenis)boeken op zoek naar de pedigree van je artistieke individualiteit, als in de onvoltooid tegenwoordige tijd jezelf toetsen aan hoe collega's, of beter zielsverwanten, hiermee omgaan.
Dit geldt blijkbaar ook voor curatoren en critici, want tijdens een korte duik in zowel tentoonstellingscatalogi, monografieën als kunsttijdschriften over hedendaagse beeldende kunst, confronteerden ze ons op een fascinerende maar tegelijkertijd beangstigende manier met dit blinde individualiteitsstreven. Het aantal frappante — vormelijke én inhoudelijke — gelijkenissen tussen vele kunstwerken was overweldigend. Zo overweldigend dat je toch op zijn minst de vraag kan stellen hoe gesloten een kunstblik wel kan zijn, en dit in een compleet open, virtueel vernetwerkte informatierealiteit als de onze …
Om deze vraag beeldend kracht bij te zetten, vindt u hier de meest eeneiige tweelingbroertjes en -zusjes keurig naast elkaar. Kijk en geniet (of verschiet), maar vooral: stel ze dan ook, die vraag.

19_Laureyns_RaoulDeKeyser,Grenier14,1992.jpg 19_Laureyns_AlexMichels,Zondertitel,1998,.jpg
19_Laureyns_RinekeDijkstra,Olivier,TheFrenchForeignLegion,.jpg 19_Laureyns_KatyGrannan,Maxim,21February,2001,.jpg
19_Laureyns_MaxNeuman,SansTitre.Février,2003.jpg 19_Laureyns_RonnyDelrue,21.07.1999,.jpg
19_Laureyns_KendellGeers,LaSainteVierge72’,2004.jpg 19_Laureyns_CUM,Stencil,straatsjabloon.jpg
19_Laureyns_PascalBernier,BipolarPerversion,2005.jpg 19_Laureyns_LiZhanyang,AmericanStory,2002.jpg
19_Laureyns_GertRobijns,Delaatstedoetdedeurdichtenhetlichtuit,2004.jpg 19_Laureyns_WardDenys,Fermette,2005.CopyrightWardDenys.jpg
19_Laureyns_AnnekeEussen,LuckyMe,2005.jpg 19_Laureyns_MikoKato,Canaria,2001.jpg
19_Laureyns_VirginieBarré,FatBat,2005.jpg 19_Laureyns_ErwinWurm,FatCar,2001.jpg
19_Laureyns_GilbertFastenaekens,SansTitreBruxelles,2002#2311d’’.jpg 19_Laureyns_BertDanckaert,FotouitdereeksMakeSenses.d.jpg
19_Laureyns_SisleyXhafa,CeremonialCryingSystemPV,2005.jpg 19_Laureyns_MichaëlRayCharles,(ForeverFree)TheThree.jpg

 

^ Terug naar boven
 

Reacties

LIEFSTE KUNSTENAARS, STEL DE

LIEFSTE KUNSTENAARS, STEL DE KUNSTKRITIEK NIET TELEUR: ZOEK NAAR HET GAT IN DE MARKT!

Jeroen Laureyns en Thibaut Verhoeven ergeren zich in hun artikel 'I Like Art, You Like Art, We All Like Art. This is Art That's All Alike' aan het veelvoud van frappante gelijkenissen tussen het werk van een groot aantal jonge, hedendaagse kunstenaars. Ze zetten hun statement kracht bij met een aantal beelden die the original en the copy tonen. Een aantal werken zijn inderdaad gelijkaardig te noemen, een aantal lijken mij slechts vage verwanten, maar goed ...

Eerst en voor alles denk ik dat het hopeloos fout is om het oeuvre van twee kunstenaars te vergelijken aan de hand van twee prentjes (in zwart-wit dan nog) en zo jongere kunstenaars te stigmatiseren met het etiket 'on-origineel'.

De juiste kritiek van de auteurs hierover is mij trouwens niet geheel duidelijk: storen de auteurs zich aan het feit dat de kunstenaars niet genoeg of net teveel rond zich kijken bij het werken aan hun eigen oeuvre? Mijn ervaring is dat het bij vele jonge kunstenaars echt geen probleem is om te weten wat er in de kunstwereld gebeurt (ook al verwijzen de auteurs naar een gesloten kunstblik van de kunstenaars). Veel kunstenaars zijn vaak beter op de hoogte van wat er gebeurt in het internationale kunstenlandschap dan een aantal kunstcritici dat zijn, maar dit terzijde.

In het artikel wordt dus een terechtwijzende vinger uitgestoken naar al die zogenaamde epigonen, gebruikmakend van het melige criterium 'originaliteit'. Dat criterium zou nu toch wel eens het ultieme doel zijn van de hedendaagse kunstenaar. 'Originaliteit' (net als authenticiteit of vernieuwing) lijkt mij al zeshonderd jaar lang een richtsnoer te zijn in de beeldende kunst, in ieder geval toch bij die kunstenaars die het schildersambacht wilden overstijgen. Toch denk ik niet dat men in de Renaissance een kunstenaar scheef bekeek als hij een Christus aan het kruis schilderde, vanwege het feit dat Cimabue dat ook al had gedaan! En wat dan te denken van een icoon uit de beeldhouwkunst, namelijk Le Penseur (ca. 1880) van Auguste Rodin? Rodin, de grootste en volgens velen de meest originele beeldhouwer uit de negentiende eeuw, keek wel heel goed naar het toen erg bekende werk Ugolino en zijn zonen (ca. 1860) van Jean-Baptiste Carpeaux, twintig jaar voor Le Penseur gecreëerd. Vindt u Rodin nu een na-aper? Thibaut en Jeroen misschien wel, maar in mijn ogen accentueert het alleen maar de grandeur van Rodin. In die tijd kende iedereen in de kunstwereld het werk van de toen erg populaire Carpeaux. Rodin gebruikte het idee van zijn oudere collega, maar ontdeed het beeld van onnodige decoratie en kwam zo tot een zuiverheid en tijdloosheid die maakt dat Le Penseur terecht een icoon van de kunstgeschiedenis is geworden en niet Ugolino en zijn zonen van Carpeaux. Ik denk dat je als jonge kunstenaar nood hebt aan een aantal voorbeelden die je dan op jouw manier kan overstijgen. Het heeft geen zin om nog 1001 voorbeelden op te noemen: elk klassiek kunstgeschiedenisboek is een bewijs dat er veel naar elkaar wordt gekeken en er aan elkaars ideeën wordt verdergewerkt. Het idee dat vernieuwing staat voor een tabula rasa van de kunstgeschiedenis gaat maar op voor een paar enkelingen in het verleden, en lijkt mij vandaag sowieso onmogelijk.

Neem nu Fat Bat (2005) van Virginie Barré en Fat Car (2001) van Erwin Wurm, om een voorbeeld uit het artikel aan te halen. Te oordelen aan de titel van de door Michelinrolletjes geplaagde Batman van Barré wordt volgens mij een duidelijke verwijzing gemaakt naar de aan obesitas lijdende Porsche van Erwin Wurm. So what? Is het om die reden een slecht werk van een slechte kunstenares? Ik denk het niet. Wanneer je het oeuvre van Barré iets beter bekijkt, blijkt snel dat haar denken over kunst niet zoveel te maken heeft met dat van Erwin Wurm. Men onderscheidt een goede kunstenaar niet van een slechte door het feit of ze zich al dan niet laten inspireren door het werk van andere kunstenaars, maar wel hoe ze zich tegenover dat werk verhouden, wat ze ermee doen, hoe ze het in hun eigen oeuvre plaatsen. In die zin kan Virginie Barré even origineel of zelfs origineler worden dan Erwin Wurm.

En stel nu dat je als kunstenaar tot je grote ontsteltenis 'ontdekt' (eventueel dankzij een waakzame kunstcriticus) dat je een werk hebt gemaakt dat, zonder dat je het zelf wist, toch wel heel sterk doet denken aan een werk van iemand anders? Die kans is bijzonder groot gezien het duizelingwekkend aantal actieve kunstenaars. Wat te doen? Onmiddellijk stoppen met het produceren van je rommel? Een marketingstrateeg in dienst nemen die voor jou op zoek gaat naar het gat in de kunstmarkt? Dat gat opvullen, en zo de kunstcritici content stellen? Lijkt niet echt de interessantste oplossing te zijn, temeer dat dat kunstgat je als kunstenaar waarschijnlijk net geen fluit kan schelen. Ik geloof dat je beter trouw blijft aan je eigen werk, ten gepaste tijde nadenkt over het werk van andere kunstenaars, en zo consequent verderbouwt aan een oeuvre dat zich vroeg of laat toch zal onderscheiden van het oeuvre van die zogenaamd verwante kunstenaar. Toch veel boeiender dan een flauwe ideetjes-kunstenaar te worden die enkel geïnteresseerd is in het maken van wat nog niet aanwezig is op de kunstmarkt?

(Tanguy Eeckhout is werkzaam als curator bij het Museum Dhondt-Dhaenens in Deurle.)

Beste Tanguy, Allereerst

Beste Tanguy,

Allereerst hartelijk dank voor je reactie op het beeldenartikel 'I Like Art, You Like Art, We All Like Art. This is Art That's All Alike'. Als ik je goed begrijp, maak je in jouw tekst duidelijk dat een iconografische verwantschap tussen kunstwerken geen geldig criterium is om een goed en een slecht kunstwerk van elkaar te onderscheiden. Het klopt inderdaad dat het bestaan van iconografische thema's het bestaan van goede kunst niet uitsluit, maar toch lijkt mij het idee van een 'iconografie' van de hedendaagse kunst omstreden.

Het is opmerkelijk dat de voorbeelden die je in jouw tekst gebruikt zich grotendeels beroepen op de klassieke kunstgeschiedenis. Hier is het inderdaad zo dat het bestaan van iconografische thema's het niet uitsluit dat het om grote kunst gaat. Bij de moderne en hedendaagse kunst ligt de erkenning van een bestaande iconografie moeilijker. Het is niet het geval dat elke hedendaagse kunstenaar beweert dat hij een hoogst origineel werk maakt, maar de individualistische en a-historische kunstopvatting die sommige kunstenaars, critici en curatoren delen, maken het lastig om over iconografische verwantschappen te spreken. Op zich is ook dat niet echt een probleem en een obstakel voor het maken van goede, hedendaagse kunst. Problematischer wordt het op het moment dat men de reden, of het verhaal achter het bestaan van een iconografie van de hedendaagse kunst ontdekt. Dan wordt het duidelijk dat het zogeheten 'diverse karakter' van hedendaagse kunst (zowel naar vorm als naar inhoud) te maken heeft met een heel specifiek verhaal dat men wil vertellen. Van de zo sterk gefêteerde openheid van de kunst blijft nog maar weinig over, wanneer men ziet dat niet enkel bepaalde iconografische thema's terug opduiken, maar ook — en vooral — dat zij de voortdurende bevestiging zijn van een bepaalde ideologische overtuiging, die quasi altijd als moraliserend te catalogeren valt.

Mag ik ook nog opmerken dat onze vergelijking tussen de verschillende beelden van evenveel verschillende kunstenaars, niet was opgesteld aan de hand van het werk van enkel jonge kunstenaars? Noch dat het om het idee van een origineel en kopie ging? Juist het feit dat er in de iconografie van de hedendaagse kunst geen sprake is van een origineel, is een belangrijke karakteristiek van die iconografie. Het ging ons eerder om het idee dat die onbewuste verwantschappen toch weer een uitdrukking vormen van een bepaalde tijdsgeest, of van een bepaalde (vooringenomen) visie op die tijdsgeest. Juist het feit dat die los van elkaar opduiken, is een belangrijk gegeven. Wat we in die korte tekst tot uitdrukking wilden brengen is vooral het idee dat een posthistorische of a-historische omgang met kunst tot middelmatige, voorspelbare en moraliserende kunst leidt.

Vriendelijke groeten,

Jeroen Laureyns

Post new comment

The content of this field is kept private and will not be shown publicly.
  • Web page addresses and e-mail addresses turn into links automatically.
  • No HTML tags allowed
  • Lines and paragraphs break automatically.

More information about formatting options

Als maatregel om geautomatiseerde spamrobotten tegen te gaan, vragen wij u het huidige jaar in te vullen. Op die manier kunnen we uw bericht onderscheiden van spam.
By submitting this form, you accept the Mollom privacy policy.