Capitaloptus rex, 'Capitalist Realism' van Mark Fisher

In John Carpenters paranoïde eighties sciencefictionfilm The Thing wordt een groep wetenschappers op de Noordpool bedreigd door een buitenaards ding. Angstaanjagend is dat dit moordlustige ding de vorm kan aannemen van iedereen waarmee het in contact komt. Het zaait een nietsontziende terreur. In Mark Fishers linkse cultuurkritische essay Capitalist Realism: Is There No Alternative? wordt Carpenters ding een allegorie voor het kapitaal dat alles verzwelgt.

Volgens Fisher kunnen we onze tijd het best typeren aan de hand van de term ‘kapitalistisch realisme’. Wanneer alles is gereduceerd tot een product, rest er enkel nog dit realisme. Zo doorzien we alle alternatieven voor ons samenlevingsmodel als naïef en lijkt het einde van de geschiedenis bereikt. Het is makkelijker geworden om het einde van de wereld te verbeelden dan het einde van het kapitalisme. Tegen dit cynische en verstikkende realisme trekt Fisher van leer.

In het dystopische Children of Men schetst Alfonso Cuarón een samenleving waarin iedereen onvruchtbaar geworden is. Fisher ziet hierin een symbool voor de hedendaagse culturele impotentie. In de film hangt Picasso’s Guernica in de zwaar bewaakte kunstark Battersea Station in London. Maar wat is de functie van dit werk nu geen nieuwe generatie het nog kan ervaren? Het werk is zijn subversieve draagkracht volstrekt verloren. Wat rest is een dood, esthetisch product. Op dezelfde manier maakt het kapitalisme een artistieke of politieke reactie impotent door ook die te recupereren als louter handelswaar. Alles wordt opgezogen door kapitaal zoals Carpenters ding alles absorbeert. Wat vermag kunst tegen een dergelijk monster? Het wordt volgens Fisher zeer moeilijk om met kunst weerstand te bieden aan het heersende economische en culturele systeem. Hij verwijst hierbij naar de tragische figuur van Kurt Cobain. Cobains woede en walging werden gemakkelijk geïncorporeerd door MTV (er werkt niets beter op MTV dan een protest tegen MTV, beweert Fisher), dat het als handelswaar verkocht. En samen met Cobain stierf de prometheïsche ambitie van de rockcultuur. Het alternatieve circuit biedt geen weerwerk meer tegen de mainstreamcultuur. Het werd een stijl.

Je zou Fisher kunnen verdenken van nostalgie naar tijden waarin het een stuk makkelijker was om zich te verzetten tegen een dominante cultuur. Zo verwijst hij naar de begindagen van de BBC waarin een culturele elite een opvoedingsprogramma naar voren schoof. BBC-avonden die avant-gardeartiesten zoals Tarkovsky en Harold Pinter een forum aanboden. Nu lijkt het er echter op dat het hedendaagse monotone televisieaanbod een soort rustplaats van vertier geworden is voor een samenleving die onderhevig is aan de grillen van het late kapitalisme. Fisher ziet met andere woorden een direct verband tussen de sociale en economische instabiliteit van het late kapitalisme en de monotone, steeds weer herkauwde cultuurproductie. En het is precies dit verarmde realisme met zijn weerzin voor vervreemding en abstractie dat de kern van de kapitalistisch realistische esthetiek vormt. Fisher verwijst naar de BBC-documentairemaker Adam Curtis, die stelt dat de huidige televisiecultuur ons voortdurend toont hoe we ons moeten voelen. Curtis noemt dit het hugs-and-kisses-principe: de persoon met de verkeerde emoties wordt op het einde met knuffels en kusjes verlost en conformeert zich. Tv als emotionele begeleiding. Ruimte voor hoe we moeten denken is er niet meer in dit ‘rijk van het zelf’. En zou het nu net niet de functie van kunst en media moeten zijn om mensen te bevrijden van zichzelf? Anders dan Curtis ziet Fisher heil in de discursieve netwerken op het internet die in tegenstelling tot de oude media minder onderhevig zijn aan pr en kritische verloedering.

Door de veelheid aan concepten en observaties boet Fisher soms wat aan helderheid in, maar laat het nu net zijn montagestijl zijn die prikkelt tot reflectie. Hij pleit voor een antikapitalisme dat vooruitdenkt en de moderne technologie omarmt. Zo vult hij maandelijks zijn gelauwerde blog k-punk aan met bijdragen die evengoed het WK-voetbal als het werk van Lovecraft, Nick Cave of Tim Burton met verve kritisch onder handen nemen. En de man laat zich allerminst verleiden tot pessimisme. Na de financiële crisis bevinden we ons onder het ideologische puin van het neoliberalisme en ook na de beurscrash van 1929 duurde het enkele jaren voordat de culturele effecten merkbaar werden, stelt Fisher. In dit essay slaagt hij er alvast in om een omgeving te schetsen die bruist van de mogelijkheden en uitnodigt om op zoek te gaan naar alternatieven.

Mark Fisher, Capitalist Realism, Is There No Alternative?, Winchester/Washington: Zerobooks, 2009.

ISBN9871846943171

www.k-punk.abstractdynamics.org

^ Terug naar boven
 

Reacties

Post new comment

The content of this field is kept private and will not be shown publicly.
  • Web page addresses and e-mail addresses turn into links automatically.
  • No HTML tags allowed
  • Lines and paragraphs break automatically.

More information about formatting options

Als maatregel om geautomatiseerde spamrobotten tegen te gaan, vragen wij u het huidige jaar in te vullen. Op die manier kunnen we uw bericht onderscheiden van spam.
By submitting this form, you accept the Mollom privacy policy.